De Nederlandse schilderkunst van de 17e eeuw had een directe link met de Vlaamse schilderkunst – de scheiding van de Nederlanden was ook nog vers. Iemand die deze historische connectie verpersoonlijkt is Adriaen Brouwer, die zowel in Haarlem als in Antwerpen schilderde en voor veel tijdgenoten een inspiratiebron is geweest.
Adriaen Brouwer was al op jonge leeftijd actief en zijn werk werd zeer gewaardeerd. Helaas stierf hij ook jong, hij werd niet ouder dan 32. Zijn wieg stond in het Vlaamse Oudenaarde, waar hij in 1605 het levenslicht zag. Hij vertrok al jong uit zijn geboortestad.
Waar hij vanuit Oudenaarde heen ging is niet helemaal duidelijk, misschien verbleef hij in Antwerpen, of vocht hij mee in de Tachtigjarige Oorlog die in het zuiden nog in volle gang was. Het kan ook dat hij in Gouda verbleef. In 1626 werkte hij in Haarlem en bleek hij goed bekend met het kunstwereldje in Amsterdam. Hij legde duidelijk makkelijk contacten; zijn familienaam was daarbij wel toepasselijk, Adriaen Brouwer was een notoire caféganger en zal ook op die manier een groot netwerk hebben kunnen opbouwen.
Kroegen, drank en veel vriendschappen, het is één kant van Adriaen Brouwer. De andere kant is die van een harde werker, die in zijn korte leven vele tientallen schilderijen maakte, van verrassend hoog niveau. Hij werkte samen met Frans Hals in Haarlem en later met Rubens in Antwerpen. Hij werd bewonderd door Rembrandt en beïnvloedde Jan Steen. Al op zijn 22e was hij een beroemd schilder.
In 1631 trad Adriaen Brouwer toe tot het Sint-Lucasgilde van Antwerpen, hij werd dus weer actief in de Zuidelijke Nederlanden. Nog steeds was hij beroemd, nog steeds werd zijn werk gewaardeerd, maar toch leefde hij in armoede. Adriaen Brouwer maakte schulden en zat daarvoor zelfs in de gevangenis. Hij stierf in 1638, te arm om een graf te betalen, waarna Rubens hem liet begraven. Zijn invloed zou nog decennia merkbaar blijven.
De genrekunst werd in de 17e eeuw zozeer met Adriaen Brouwer geassocieerd, dat men zulke schilderijen ook wel „brouwerkens” noemde. Niet verrassend, gezien zijn liefde voor de kroeg, schilderde Adriaen Brouwer vaak gezelschappen in herbergen. De moderne toeschouwer denkt daarbij vaak aan Jan Steen, maar de 17e-eeuwer zal omgekeerd hebben gedacht en de kroegtaferelen van Jan Steen met die van Brouwer hebben vergeleken. Zelf was Brouwer weer schatplichtig aan Willem Buytewech, die wel de grondlegger van de genrekunst wordt genoemd.
Adriaen Brouwer was iemand die de mensen om hem heen doorzag en begreep. Daarvan getuigt zijn werk, dat heel realistisch oogt. Zijn talent spat van het doek, ogenschijnlijk achteloos, met vlugge streken van zijn kwast, wist hij mensen en hun gedrag overtuigend vast te leggen. Hierom werd hij bewonderd door tijdgenoten en door latere schilders.
Voor Adriaen Brouwer was kunst duidelijk plezier, zijn enthousiasme is van de schilderijen af te lezen. Hij schilderde ook echt wat hem zelf aan het hart lag, we kijken mee naar zijn dagelijks leven en zo zien we door zijn ogen hoe de samenleving van de 17e eeuw in elkaar zat. Daarmee is hij een verpersoonlijking van the fun part of art, een centraal figuur in ons virtuele museum. Bas Zevenbergen nodigt je uit om met hem en Adriaen Brouwer te proosten op wat deze oude schilderijen zo fascinerend maakt.